ECLI:NL:HR:2008:BC6470

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
42372
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over schadevergoeding in bestuursrechtelijke procedure met betrekking tot onroerende zaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 maart 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een eerdere uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. Het beroep in cassatie was ingesteld door belanghebbende, die het niet eens was met de uitspraak van het Hof van 8 juni 2005, waarin de kosten van rechtsbijstand in de bezwaarfase waren vastgesteld op € 475,53 en de gemeente Hoorn was aangewezen als de partij die deze kosten moest vergoeden. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling en beslissing. Tevens heeft de Hoge Raad bepaald dat de gemeente Hoorn het griffierecht van € 103 aan belanghebbende moet vergoeden en dat de gemeente ook verantwoordelijk is voor de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 322 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

De zaak betreft een verzoek tot schadevergoeding dat voortvloeit uit een geschil over de waardering van onroerende zaken, waarbij belanghebbende bezwaar had gemaakt tegen de beschikkingen van de gemeente Hoorn. Het Hof had eerder het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, maar de Hoge Raad oordeelde dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven, omdat deze voortbouwde op een eerdere uitspraak die inmiddels was vernietigd. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat de verwijzing naar het Gerechtshof noodzakelijk was, en dat de kosten van het geding in cassatie door de gemeente Hoorn vergoed moesten worden. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige behandeling van bestuursrechtelijke procedures en de verantwoordelijkheden van gemeenten in dergelijke zaken.

Uitspraak

Nr. 42.372
14 maart 2008
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 8 juni 2005, nr. 03/03463B, betreffende het hierna te melden verzoek tot toekenning van schadevergoeding.
1. Geding voor het Hof
Het Hof heeft op 22 december 2004 mondeling uitspraak gedaan op het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Hoofd van de afdeling Financiën en Belastingen van de gemeente Hoorn op het bezwaar van belanghebbende tegen de te haren aanzien genomen in één geschrift vervatte beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken. In deze uitspraak heeft het Hof het beroep gegrond verklaard en belanghebbende in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de samenstelling en de omvang van de kosten welke in de bezwaarprocedure zijn gemaakt.
De mondelinge uitspraak is, in verband met een beroep in cassatie van belanghebbende, nadien vervangen door een schriftelijke uitspraak van 23 februari 2005, met daarin dezelfde beslissing.
Bij nadere uitspraak van 8 juni 2005 heeft het Hof de kosten van rechtsbijstand in de bezwaarfase bepaald op € 475,53 en de gemeente Hoorn aangewezen dit bedrag aan belanghebbende te voldoen. Deze uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs laatstbedoelde uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de middelen
's Hofs uitspraak bouwt voort op zijn uitspraak in de hoofdzaak. Bij arrest van de Hoge Raad van heden, nr. 41490, is zijn uitspraak in de hoofdzaak vernietigd en is de zaak ter verdere behandeling en beslissing verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage. Reeds daarom kan ook de onderwerpelijke uitspraak niet in stand blijven. Middel 3 slaagt in zoverre. Verwijzing moet volgen. De middelen behoeven voor het overige geen behandeling.
4. Proceskosten
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Door het verwijzingshof zal worden beoordeeld of aan belanghebbende voor de kosten van het geding voor het Hof een vergoeding dient te worden toegekend.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof,
verwijst het geding naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest,
gelast dat de gemeente Hoorn aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van € 103, en
veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 322 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en wijst de gemeente Hoorn aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer L. Monné als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap en A.H.T. Heisterkamp, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2008.