ECLI:NL:HR:2008:BC6241
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- J.P. Balkema
- B.C. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Beslag op omgekatte auto en cassatieprocedure
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Zutphen van 8 maart 2007, waarbij een klaagster, geboren in 1978 en wonende te [woonplaats], een beklag had ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. De klaagster had een omgekatte auto in beslag laten nemen, en het beroep in cassatie werd ingesteld door haar advocaat, mr. B.J. Schadd, te Velp. De Advocaat-Generaal Schipper concludeerde dat de Hoge Raad het beroep zou verwerpen.
De Hoge Raad, in zijn beschikking van 8 juli 2008, heeft het middel van cassatie beoordeeld. Het middel kon niet tot cassatie leiden, en volgens artikel 81 RO was er geen verdere motivering nodig, aangezien het middel geen rechtsvragen opriep die van belang waren voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad oordeelde dat er geen gronden waren om de bestreden beschikking ambtshalve te vernietigen.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Deze beslissing werd genomen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, samen met de raadsheren J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel en W.M.E. Thomassen, in aanwezigheid van de griffier S.P. Bakker, en werd uitgesproken tijdens een openbare terechtzitting.