ECLI:NL:HR:2008:BC5957

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
00071/07
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • A.J.A. van Dorst
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsklacht en schuldheling in cassatie tegen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 april 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor schuldheling van een gestolen fiets, maar had in cassatie aangevoerd dat de bewezenverklaring niet voldoende was onderbouwd. De Hoge Raad oordeelde dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kon worden afgeleid dat de verdachte het bewezenverklaarde feit had begaan. De Hoge Raad stelde vast dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de fiets niet redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. Dit leidde tot de conclusie dat de bewezenverklaring niet voldeed aan de eisen van de wet. De Hoge Raad vernietigde daarom de bestreden uitspraak van het Hof, voor zover deze aan zijn oordeel was onderworpen, en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling van het hoger beroep.

Uitspraak

8 april 2008
Strafkamer
nr. 00071/07
SM/RR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam Enkelvoudige Kamer, van 21 augustus 2006, nummer 23/001025-06, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politerechter in de Rechtbank te Amsterdam van 3 maart 2006 - de verdachte vrijgesproken van het hem bij inleidende dagvaarding onder 2 tenlastegelegde en hem voorts ter zake van "schuldheling" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één week voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
2. Geding in cassatie
Het beroep - dat kennelijk niet is gericht tegen de ter zake van het onder 2 tenlastegelegde gegeven vrijspraak - is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. J.W. Soeteman en mr. K.P.C.M. Gimbrère, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het bestreden arrest, voor zover de verdachte daarbij is veroordeeld, zal vernietigen en de zaak zal terugwijzen naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak in zoverre op het bestaande beroep opnieuw zal worden berecht en afgedaan.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het middel klaagt over de bewezenverklaring en de bewijsvoering van feit 1.
3.2. Ten laste van de verdachte is onder 1 bewezenverklaard dat:
"hij op 12 december 2005 te Amsterdam een fiets, merk Locomotief, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen redelijkerwijs moest vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof."
3.3.1. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
a. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 1]:
"Tussen donderdag 16 juni 2005 te 10.30 uur en donderdag 16 juni 2005 te 13.30 uur werd aan de [a-straat 1], [postcode] [plaats] weggenomen ondervermelde damesfiets.
Ik ben eigenaar van genoemde fiets. Op eerstgenoemde dag, datum en tijdstip heb ik mijn fiets geplaatst op genoemde locatie. Mijn fiets was terdege afgesloten door middel van een kabelslot van een fietsslot.
Toen ik op laatst genoemde dag, datum en tijdstip mijn fiets wilde gebruiken, zag ik dat mijn fiets door onbekende(n) was weggenomen.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
Bijlage goederen
Gestolen goed
Categorie omschrijving: Vervoermiddel
Object: Fiets (Damesfiets)
Merk/type: Locomotief Spirit Fashion
Kleur: Rood
Land: Nederland
Registratienummer: [001]
Bijzonderheden: Rood/zilver met fietstassen, kleur zwart
Eigenaar: [betrokkene 1]."
b. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:
"Op maandag 12 december 2005 bevonden wij ons op de openbare weg 1e Constantijn Huygensstraat ter hoogte van perceel 80 te Amsterdam.
Aldaar zagen wij aan de overzijde van de straat een manspersoon fietsen op een damesfiets. Wij, verbalisanten, zagen dat deze fiets niet voorzien was van een fabriekswege aangebracht ringslot. Ambtshalve is ons, verbalisanten, bekend dat dit soort fietsen, indien niet voorzien van een dergelijk ringslot, vaak gestolen zijn. Daarop zijn wij, verbalisanten, de persoon achterna gegaan en hebben de persoon staande gehouden.
Wij, verbalisanten, zagen een framenummer op de fiets en hebben deze door de ter politie beschikbare opsporingssystemen laten controleren.
Hieruit bleek dat de fiets als gestolen gesignaleerd stond. Op maandag 12 december 2005 hebben wij de verdachte aangehouden ter zake heling."
c. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
"[verdachte] verklaart ten aanzien van het bij hem inbeslaggenomen goed
Categorie omschrijving: Vervoermiddel
Object: Fiets (Damesfiets)
Merk/type: Locomotief Spirit Fashion
Kleur: Rood
Land: Nederland
Registratienummer: [001]
Bijzonderheden: Rood/zilver met fietstassen, kleur zwart
als houder daarvan afstand te doen."
d. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
"Ik heb vandaag van iemand, van wie ik niet weet waar hij woont, een damesfiets geleend. Die damesfiets stond bij Praxis aan de Trompenburgerstraat (te Amsterdam, naar het hof begrijpt)."
e. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 2]:
"Ik heb geen fiets aan [verdachte] uitgeleend, ik heb helemaal geen fiets."
f. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover inhoudende:
"Ik had de fietssleutel niet van de damesfiets, die ik op 12 december 2005 aan de Trompenburgerstraat te Amsterdam heb meegenomen. Een origineel slot, waar de politie het over had, zat er niet op."
3.3.2. Het Hof heeft voorts nog het volgende overwogen:
"Het hof overweegt dat het onderdeel van de verklaring van verdachte dat hij de onderhavige fiets had geleend van ene [betrokkene 2] geen steun vindt in enig ander bewijsmiddel, integendeel door [betrokkene 2] wordt bestreden, en dit onderdeel van verdachtes verklaring evenmin anderszins aannemelijk is geworden, zodat het hof dit onderdeel van de verklaring van verdachte ter zijde stelt. Nu de verdachte heeft verklaard dat hij de onderhavige damesfiets heeft geleend van iemand van wie hij niet weet waar deze woonachtig is, terwijl hij voorts heeft verklaard dat op die damesfiets geen origineel slot zat en verdachte kennelijk geen nadere vragen heeft gesteld over de herkomst van deze damesfiets treft hem schuldverwijt terzake van de omstandigheid dat deze damesfiets, die hij voorhanden heeft gekregen van misdrijf afkomstig was, hetgeen metterdaad het geval is gebleken te zijn."
3.4. Uit de gebezigde bewijsmiddelen kan niet worden afgeleid dat de verdachte het bewezenverklaarde feit heeft begaan, met name niet voor zover de bewezenverklaring inhoudt dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de fiets redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. De bewezenverklaring is derhalve niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
3.5. Voor zover het middel hiervoor klaagt, is het terecht voorgesteld.
4. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak - voor zover aan het oordeel van de Hoge Raad onderworpen - niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, voor zover aan zijn oordeel onderworpen;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak wat betreft het onder 1 tenlastegelegde op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 8 april 2008.