ECLI:NL:HR:2008:BC5944
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Verwerping van het beroep in cassatie tegen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 april 2008 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 10 juli 2006 was gewezen. Het beroep was ingesteld door de verdachte, die werd bijgestaan door mr. H.E.P. van Geelkerken, advocaat te Heerlen. De verdachte, geboren in 1969, had zijn middelen van cassatie schriftelijk ingediend, welke aan het arrest waren gehecht.
De Advocaat-Generaal Machielse had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie konden leiden. Volgens artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO) was er geen noodzaak voor nadere motivering, aangezien de middelen niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er geen gronden waren voor vernietiging van de bestreden uitspraak. Daarom werd het beroep verworpen. De uitspraak werd gedaan door de vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren J.P. Balkema en W.M.E. Thomassen, in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart. Deze uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van het Gerechtshof en onderstreept de afwijzing van de ingediende cassatiemiddelen.