ECLI:NL:HR:2008:BC5939
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Toelaatbaarheid van de tenuitvoerlegging van Britse rechterlijke beslissingen in Nederland
In deze zaak gaat het om de toelaatbaarheid van de tenuitvoerlegging van Britse rechterlijke beslissingen in Nederland, specifiek in het kader van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (WOTS). De veroordeelde, geboren in 1950, was in Groot-Brittannië veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf en een confiscatiebevel ter waarde van ongeveer 1,1 miljoen euro, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. De Rechtbank te Haarlem had de tenuitvoerlegging van deze beslissingen in Nederland toegestaan, maar de Hoge Raad oordeelt dat de beslissing van het Birmingham Magistrates Court tot vervangende vrijheidsontneming niet toelaatbaar is onder het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen (VOGP). De Hoge Raad stelt dat de Britse autoriteiten de Nederlandse autoriteiten hebben verzocht om de veroordeelde over te brengen voor de tenuitvoerlegging van de opgelegde straffen. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak voor zover deze de tenuitvoerlegging van de beslissing van het Birmingham Magistrates Court toestaat, omdat de betalingsverplichting in Engeland blijft bestaan en de tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming daar afhankelijk is van het voldoen aan deze verplichting. De Hoge Raad concludeert dat de onder B aangeduide beslissing niet op basis van het VOGP voor tenuitvoerlegging in Nederland vatbaar is.