ECLI:NL:HR:2008:BC5902
Hoge Raad
- Cassatie
- P.J. van Amersfoort
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag vennootschapsbelasting en de gevolgen van een vaststellingsovereenkomst
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 13 juli 2006, betreffende een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2000. De belanghebbende, X B.V., had na het opleggen van de primitieve aanslag een vaststellingsovereenkomst gesloten met de Inspecteur, waarbij zij instemde met een hogere belastingschuld dan oorspronkelijk vastgesteld. Deze overeenkomst hield in dat de Inspecteur een navorderingsaanslag zou opleggen, waartegen de belanghebbende bezwaar maakte. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarna de belanghebbende in cassatie ging.
De Hoge Raad beoordeelt in deze zaak of de belanghebbende zich kan beroepen op een ambtelijk verzuim bij het opleggen van de primitieve aanslag, nu zij akkoord is gegaan met de navorderingsaanslag. De Hoge Raad oordeelt dat de belanghebbende gebonden is aan de vaststellingsovereenkomst en dat zij de navorderingsaanslag niet kan aanvechten op basis van een ambtelijk verzuim. Dit betekent dat het beroep in cassatie ongegrond wordt verklaard.
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten, en het arrest is openbaar uitgesproken op 7 maart 2008. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht, evenals het beroepschrift in cassatie.