ECLI:NL:HR:2008:BC5886

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C07/114HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervroegde onteigening ten behoeve van de aanleg van een weg

In deze zaak gaat het om een vervroegde onteigening ten behoeve van de aanleg van een weg, waarbij de Gemeente Haarlemmermeer [eiser] heeft gedagvaard. De Gemeente vorderde bij exploot van 19 oktober 2006 de onteigening van bepaalde onroerende zaken en stelde een schadeloosstelling van € 16.500,- voor. De rechtbank Haarlem heeft op 14 maart 2007 de vordering van de Gemeente toegewezen. Hierop heeft [eiser] cassatie ingesteld tegen dit vonnis. De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is behandeld met inbreng van de advocaten van beide partijen, waarbij de Advocaat-Generaal J. Spier heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De advocaat van [eiser] heeft gereageerd op deze conclusie.

De Hoge Raad heeft op 18 april 2008 het beroep van [eiser] verworpen. In de beslissing werd [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

18 april 2008
Eerste Kamer
Nr. C07/114HR
IV/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. A.P. van Delden,
t e g e n
DE GEMEENTE HAARLEMMERMEER,
zetelende te Hoofddorp,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Gemeente.
1. Het geding in feitelijke instanties
De Gemeente heeft bij exploot van 19 oktober 2006 [eiser] gedagvaard voor de rechtbank Haarlem en gevorderd, kort gezegd:
bij vervroeging uit te spreken de onteigening van het in de dagvaarding genoemde, ter onteigening aangewezen onroerende zaken, zulks met nevenvorderingen;
bij dagvaarding van het aanbod bij antwoord het bedrag van de schadeloosstelling vast te stellen op € 16.500,-;
indien het aanbod niet alsnog wordt aanvaard, het voorschot te bepalen op 100% van het aangeboden bedrag.
De rechtbank heeft bij vonnis van 14 maart 2007 de vordering van de Gemeente toegewezen.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van 14 maart 2007 heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 6 maart 2008 op die conclusie gereagerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar utgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 18 april 2008.