ECLI:NL:HR:2008:BC5821

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
42195
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waarde onroerende zaak in aanbouw en cassatieberoep

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 27 april 2005, betreffende de waarde van een onroerende zaak, gelegen aan de a-straat 1 te Z, die in aanbouw was. De waarde was vastgesteld voor het tijdvak van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2004. De directeur der Gemeentebelastingen van de gemeente 's-Gravenhage had de beschikking, na bezwaar van belanghebbende, gehandhaafd. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop belanghebbende cassatie instelde.

De Hoge Raad oordeelt dat het cassatieberoep van belanghebbende verzuimt om de dragende grond voor het oordeel van het Hof aan te vallen. De Hoge Raad stelt vast dat het beroep van belanghebbende gericht was tegen de uitspraak van de directeur betreffende de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De ongegrondverklaring van het beroep door het Hof had alleen betrekking op deze beschikking. Aangezien het cassatiemiddel enkel klaagt over een specifiek onderdeel van de uitspraak van het Hof, maar niet over de dragende overwegingen, kan het beroep in cassatie niet slagen.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond en ziet geen aanleiding om de proceskosten te veroordelen. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en openbaar uitgesproken op 8 augustus 2008.

Uitspraak

Nr. 42.195
8 augustus 2008
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X B.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 27 april 2005, nr. BK-03/03687, betreffende een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ).
1. Het geding in feitelijke instantie
Ten aanzien van belanghebbende is bij beschikking de waarde van de onroerende zaak a-straat 1 te Z (pand in aanbouw "A") voor het tijdvak 1 januari 2002 tot en met 31 december 2004 vastgesteld.
Na door belanghebbende daartegen gemaakt bezwaar heeft de directeur der Gemeentebelastingen van de gemeente 's-Gravenhage (hierna: de Directeur) bij uitspraak de beschikking gehandhaafd.
Het Hof heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Gravenhage (hierna: het College) heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.
De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen heeft op 12 februari 2008 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
Belanghebbende had op 1 januari 2002 het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de onroerende zaak, bestaand uit percelen grond met daarop een kantoorgebouw in aanbouw. De opstal was op 1 januari 2002 voor 40 percent gereed. In het jaar 2003 is het kantoorgebouw opgeleverd aan de Staat der Nederlanden, waarmee belanghebbende een koop-aannemingsovereenkomst had gesloten.
3.2. Naar 's Hofs - in het beroepschrift in cassatie niet bestreden - vaststellingen was het beroep van belanghebbende gericht tegen de uitspraak van de Directeur betreffende de ten aanzien van belanghebbende genomen beschikking als bedoeld in artikel 22 van de Wet WOZ, en strekte het beroep van belanghebbende tot vernietiging van die beschikking. De ongegrondverklaring van het beroep door het Hof heeft mitsdien alleen daarop betrekking.
3.3. Die ongegrondverklaring wordt gedragen door hetgeen het Hof daartoe in onderdeel 6.1 van zijn uitspraak heeft overwogen. Nu het middel slechts klaagt over onderdeel 6.3 van 's Hofs uitspraak, maar niet over voormeld onderdeel 6.1, kan het reeds daarom niet tot cassatie leiden.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren L. Monné, C.J.J. van Maanen, J.W.M. Tijnagel en A.H.T. Heisterkamp in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2008.