ECLI:NL:HR:2008:BC5721
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- P.C. Kop
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over dwaling bij casinovergunning en juridische kaders
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 mei 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over een geschil tussen [eiser] en [verweerster] betreffende de dwaling bij de aankoop van een hotelgebouw met een bijbehorende casinoruimte. [Eiser] had het hotelgebouw op 19 februari 2004 gekocht voor € 8.700.000, met de verwachting dat een casinovergunning zou worden verleend aan de huurder, Casino Sluis N.V. Deze vergunning werd echter op 18 maart 2004 door de minister van Justitie afgewezen, wat leidde tot de vernietiging van de koopovereenkomst door [eiser] op basis van dwaling. De voorzieningenrechter in de rechtbank Breda had de vordering van [eiser] om de overeenkomst te ontbinden afgewezen, en het gerechtshof te 's-Hertogenbosch bekrachtigde dit vonnis in een arrest van 6 maart 2007. De Hoge Raad oordeelde dat de niet-verlening van de casinovergunning een uitsluitend toekomstige omstandigheid betreft, en dat de verwachtingen van [eiser] niet voldoende waren om een beroep op dwaling te rechtvaardigen.
De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat de dwaling van [eiser] niet enkel betrekking had op de toekomstige omstandigheid van de vergunningverlening, maar ook op het juridische kader waarbinnen de vergunningaanvraag beoordeeld diende te worden. Dit oordeel was onvoldoende gemotiveerd door het hof, waardoor de Hoge Raad de zaak opnieuw ter beoordeling aan een ander hof voorlegde. De kosten van het geding in cassatie werden aan [verweerster] opgelegd, begroot op € 381,18 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris.