ECLI:NL:HR:2008:BC5423

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/305HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overheidsaansprakelijkheid in geschil tussen huurders van tulpenpercelen en waterschap over schade door falend peilbeheer

In deze zaak gaat het om een geschil tussen huurders van tulpenpercelen en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, dat als publiekrechtelijke rechtspersoon verantwoordelijk is voor het peilbeheer. De huurders, die tulpenkwekers zijn, hebben schade geleden aan hun tulpenbollen als gevolg van falend peilbeheer door het waterschap. De zaak begint met een dagvaarding door de huurders in 1998, waarin zij het waterschap verzoeken om schadevergoeding. De rechtbank te Alkmaar heeft in 2004 het waterschap veroordeeld tot betaling van bedragen aan de huurders, maar het waterschap gaat in hoger beroep. Het gerechtshof te Amsterdam bevestigt in 2006 een deel van de eerdere uitspraak, maar wijzigt ook enkele bedragen. Het waterschap gaat vervolgens in cassatie bij de Hoge Raad, die op 29 februari 2008 uitspraak doet. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en bevestigt de eerdere uitspraken, waarbij het waterschap in de kosten van het geding wordt veroordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekt ook tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad volgt. Dit arrest is van belang voor de rechtsontwikkeling op het gebied van overheidsaansprakelijkheid en de verantwoordelijkheden van waterschappen.

Uitspraak

29 februari 2008
Eerste Kamer
Nr. C06/305HR
RM/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
de publiekrechtelijke rechtspersoon HOOGHEEMRAADSCHAP HOLLANDS NOORDERKWARTIER (voorheen Waterschap Westfriesland),
gevestigd te Purmerend,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk,
t e g e n
1. [Verweerster 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [Verweerster 2],
gevestigd te [vestigingsplaats], en haar beide vennoten
3. [Verweerder 3],
wonende te [woonplaats],
4. [Verweerder 4],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. T.F.E. Tjong Tjin Tai, thans mr. M.W. Scheltema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Hoogheemraadschap, [verweerster 1 en 2].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Verweerster 1 en 2] hebben bij exploot van 2 februari 1998 de rechtsvoorganger van Hoogheemraadschap, Waterschap Westfriesland, gedagvaard voor de rechtbank te Alkmaar en gevorderd, kort gezegd, Waterschap Westfriesland te veroordelen tot betaling van ƒ 324.000,-- (€ 147.024,79) aan [verweerster 1] en van ƒ 60.000,-- (€ 27.226,81) aan [verweerster 2], met rente en kosten.
Waterschap Westfriesland heeft de vordering bestreden.
Na diverse tussenvonnissen te hebben gewezen, heeft de rechtbank bij eindvonnis van 3 maart 2004 Waterschap Westfriesland veroordeeld aan [verweerster 1] € 110.268,59 en aan [verweerster 2] € 20.420,11 te betalen. Het meer of anders gevorderde heeft de rechtbank afgewezen.
Tegen de vonnissen van de rechtbank heeft Hoogheemraadschap hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. [Verweerster 1 en 2] hebben incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 6 juli 2006 heeft het hof de tussenvonnissen van de rechtbank bekrachtigd en het eindvonnis van de rechtbank vernietigd voorzover de vorderingen van [verweerster 1 en 2] voor 25% zijn afgewezen. In zoverre opnieuw rechtdoende heeft het hof Hoogheemraadschap veroordeeld aan [verweerster 1] € 36.756,20 en aan [verweerster 2] € 6.806,70 te betalen. Het hof heeft voorts het eindvonnis voor het overige bekrachtigd en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Hoogheemraadschap beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster 1 en 2] hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van Waterschap Westfriesland heeft bij brief van 4 januari 2008 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Hoogheemraadschap in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster 1 en 2] begroot op € 5.301,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A. Hammerstein en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 29 februari 2008.