ECLI:NL:HR:2008:BC5382
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad tussen makelaars over schadevergoeding na verkoop onroerend goed
In deze zaak gaat het om een geschil tussen twee makelaars over schade die de kopende makelaar heeft geleden na de verkoop van onroerend goed aan een derde partij. De eiseres, bestaande uit drie makelaars, heeft de verweerder, een bedrijfs makelaardij, gedagvaard voor de rechtbank Haarlem. De eis was gericht op een schadevergoeding van € 84.050, inclusief rente en kosten. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 12 mei 2004 een comparitie van partijen gelast. In het eindvonnis van 6 oktober 2004 werd de verweerder veroordeeld tot betaling van € 10.660, maar het meer of anders gevorderde werd afgewezen.
De verweerder ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 15 juni 2006 het eindvonnis van de rechtbank vernietigde en de vordering van de eiseres alsnog afwees. Tegen dit arrest heeft de eiseres cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen.
De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op € 470,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden, en dat verdere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 RO.