ECLI:NL:HR:2008:BC4842
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Rechtsgeldigheid van voortijdige opzegging en buitengerechtelijke ontbinding van een sponsorovereenkomst
In deze zaak gaat het om de rechtsgeldigheid van de voortijdige opzegging en de buitengerechtelijke ontbinding van een sponsorovereenkomst tussen Peha Holding B.V. en de Nederlandse Skivereniging (NSV). De NSV had Peha gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam, waarbij zij vorderde dat de opzegging van de sponsorovereenkomst nietig zou worden verklaard wegens strijd met een opzegverbod in de overeenkomst. Peha bestreed deze vorderingen en vorderde in reconventie de beëindiging van de overeenkomst. De rechtbank heeft in een tussenvonnis een comparitie van partijen bevolen, die op 20 januari 2004 heeft plaatsgevonden. In het eindvonnis van 3 maart 2004 heeft de rechtbank de vordering van NSV grotendeels toegewezen en de reconventionele vordering van Peha afgewezen, met veroordeling van Peha in de proceskosten.
Peha heeft tegen dit eindvonnis hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 18 mei 2006 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd en de vordering van Peha in reconventie heeft afgewezen. Peha heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest. In cassatie heeft de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade geconcludeerd tot verwerping van het principale beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het principale beroep verworpen en Peha veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.