ECLI:NL:HR:2008:BC4842

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/319HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechtsgeldigheid van voortijdige opzegging en buitengerechtelijke ontbinding van een sponsorovereenkomst

In deze zaak gaat het om de rechtsgeldigheid van de voortijdige opzegging en de buitengerechtelijke ontbinding van een sponsorovereenkomst tussen Peha Holding B.V. en de Nederlandse Skivereniging (NSV). De NSV had Peha gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam, waarbij zij vorderde dat de opzegging van de sponsorovereenkomst nietig zou worden verklaard wegens strijd met een opzegverbod in de overeenkomst. Peha bestreed deze vorderingen en vorderde in reconventie de beëindiging van de overeenkomst. De rechtbank heeft in een tussenvonnis een comparitie van partijen bevolen, die op 20 januari 2004 heeft plaatsgevonden. In het eindvonnis van 3 maart 2004 heeft de rechtbank de vordering van NSV grotendeels toegewezen en de reconventionele vordering van Peha afgewezen, met veroordeling van Peha in de proceskosten.

Peha heeft tegen dit eindvonnis hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 18 mei 2006 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd en de vordering van Peha in reconventie heeft afgewezen. Peha heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest. In cassatie heeft de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade geconcludeerd tot verwerping van het principale beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het principale beroep verworpen en Peha veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

18 april 2008
Eerste Kamer
Nr. C06/319HR
IV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
PEHA HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
de vereniging NEDERLANDSE SKIVERENIGING,
gevestigd te 's-Gravenhage,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Peha en NSV.
1. Het geding in feitelijke instanties
NSV heeft bij exploot van 11 juli 2003 Peha gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam en gevorderd, kort gezegd, dat voor recht zal worden verklaard, dat de opzegging van de tussen partijen bestaande sponsorovereenkomst nietig is wegens strijd met het in artikel 5 van die overeenkomst vervatte opzegverbod, met veroordeling van Peha tot nakoming van die overeenkomst totdat deze rechtsgeldig zal zijn geëindigd, met rente en kosten.
Peha heeft de vorderingen bestreden en in reconventie beëindiging - voor zover nodig - van de overeenkomst gevorderd.
De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 29 oktober 2003 een comparitie van partijen bevolen, welke comparitie op 20 januari 2004 heeft plaatsgevonden en waarbij NSV tevens op de vordering in reconventie heeft geantwoord.
De rechtbank heeft bij eindvonnis van 3 maart 2004 de vordering van NSV grotendeels toegewezen en die in reconventie afgewezen, met veroordeling van Peha in de proceskosten.
Tegen het eindvonnis van de rechtbank heeft Peha hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, onder vermeerdering van eis.
NSV heeft verweer gevoerd, waarna Peha zich bij akte heeft uitgelaten over de producties van NSV.
Bij arrest van 18 mei 2006 heeft het hof het vonnis van de rechtbank van 3 maart 2004 bekrachtigd, en de vordering van Peha in reconventie afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Peha beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
NSV heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep en gelijktijdig voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het principale beroep.
De advocaat van Peha heeft bij brief van 28 februari 2008 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel in het principale beroep
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt Peha in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van NSV begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 18 april 2008.