ECLI:NL:HR:2008:BC4841

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/301HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de totstandkoming van een overeenkomst en de grenzen van rechtsstrijd

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een geschil tussen Benelux Neon Lichtreclame B.V. en KUBRA B.V. over de totstandkoming van een overeenkomst. KUBRA had Benelux Neon gedagvaard voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch, waarbij zij een vordering tot betaling van ƒ 30.955,79 met rente en kosten had ingesteld. Benelux Neon heeft de vordering bestreden en in reconventie een tegenvordering ingesteld van € 217.268,--. De rechtbank heeft in haar vonnis van 18 februari 2004 de vordering van KUBRA toegewezen en de reconventionele vordering van Benelux Neon afgewezen.

Benelux Neon heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof, dat bij tussenarrest van 21 juni 2005 heeft geoordeeld dat Benelux Neon mocht bewijzen dat er op 13 april 2001 een perfecte overeenkomst was gesloten. Na getuigenverhoren heeft het hof bij een volgend tussenarrest van 18 juli 2006 opnieuw bewijs toegelaten en verdere beslissingen aangehouden. Benelux Neon heeft vervolgens verzocht om tussentijds cassatieberoep in te stellen tegen het arrest van 18 juli 2006, wat door het hof is toegestaan.

De Hoge Raad heeft de zaak uiteindelijk beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van Benelux Neon niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft het principale beroep verworpen en het voorwaardelijk incidentele beroep van KUBRA niet aan de orde gesteld. Tevens is Benelux Neon veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 471,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president en een aantal raadsheren, en openbaar uitgesproken op 4 april 2008.

Uitspraak

4 april 2008
Eerste Kamer
Nr. C06/301HR
RM/AG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
BENELUX NEON LICHTRECLAME B.V.,
gevestigd te Nuenen, gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten,
EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
advocaat: mr. H.J.A. Knijff,
t e g e n
KUBRA B.V.,
gevestigd te Nuenen, gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
advocaat: aanvankelijk mr. T.F.E. Tjong Tjin Tai, thans mr. D. Stoutjesdijk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Benelux Neon en Kubra.
1. Het geding in feitelijke instanties
Kubra heeft bij exploot van 5 november 2001 Benelux Neon gedagvaard voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch en gevorderd, kort gezegd, Benelux Neon te veroordelen tot betaling van ƒ 30.955,79, met rente en kosten.
Benelux Neon heeft de vordering bestreden en, in reconventie, gevorderd, kort gezegd, Kubra te veroordelen tot betaling van € 217.268,--, althans een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren, met rente en kosten.
Kubra heeft de vordering in reconventie bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 18 februari 2004 de vordering in conventie toegewezen, en de vordering in reconventie afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft Benelux Neon hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij tussenarrest van 21 juni 2005 heeft het hof Benelux Neon toegelaten te bewijzen dat op 13 april 2001 tussen partijen een perfecte overeenkomst is gesloten met betrekking tot letters en schalen. Na getuigenverhoren heeft het hof bij tussenarrest van 18 juli 2006 Benelux Neon wederom tot bewijs toegelaten en iedere verdere beslissing aangehouden.
Bij brief van 2 oktober 2006 heeft Benelux Neon het hof verzocht de uitspraak van 18 juli 2006 alsnog vatbaar te maken voor tussentijds cassatieberoep. Hierop heeft het hof bij arrest van 31 oktober 2006 bepaald dat tegen het arrest van 18 juli 2006 tussentijds beroep in cassatie kan worden ingesteld.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof van 21 juni 2005 en 18 juli 2006 heeft Benelux Neon beroep in cassatie ingesteld. Kubra heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor Benelux Neon toegelicht door mrs. B. Winters en J.T. van der Kroon, advocaten te Amsterdam, en voor Kubra door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het principale beroep.
De advocaat van Benelux Neon heeft bij brief van 29 februari 2008 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel in het principale beroep
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt Benelux Neon in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Kubra begroot op € 471,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, J.C. van Oven, F.B. Bakels en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 4 april 2008.