ECLI:NL:HR:2008:BC4496
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Geschil over nietigverklaring van erkenning door de biologische vader van een minderjarig kind
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de biologische vader van een minderjarig kind en de moeder c.s. over het verzoek tot nietigverklaring van de erkenning door de echtgenoot van de moeder. De verwekker heeft op 10 januari 2005 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Arnhem, waarin hij verzocht om de erkenning van het kind door de andere man nietig te verklaren en vervangende toestemming te verlenen voor zijn eigen erkenning. De rechtbank heeft op 18 juli 2005 geoordeeld dat de erkenning door de andere man nietig is en heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand gelast de erkenning op de geboorteakte door te halen. De moeder en de andere man hebben echter hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, dat op 21 maart 2006 de beschikking van de rechtbank heeft vernietigd en het verzoek van de verwekker heeft afgewezen.
De verwekker heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de verwekker verworpen. De beschikking is gegeven door de raadsheren P.C. Kop, F.B. Bakels, W.D.H. Asser en openbaar uitgesproken door E.J. Numann op 21 maart 2008.