ECLI:NL:HR:2008:BC4492

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/314HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de omvang van de rechtsstrijd in appel in een koopovereenkomst

In deze zaak heeft eiseres, gevestigd te [vestigingsplaats], op 25 november 1999 verweerster, eveneens gevestigd te [vestigingsplaats], gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage. Eiseres vorderde onder andere een verklaring voor recht dat verweerster toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van een overeenkomst, alsook een veroordeling tot betaling van een bedrag van ƒ 38.187,50, schadevergoeding en kosten. Verweerster heeft de vordering bestreden. De rechtbank heeft na verschillende tussenvonnissen op 13 november 2002 de vorderingen van eiseres toegewezen.

Verweerster ging in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, waar eiseres incidenteel hoger beroep instelde. Het hof heeft na een tussenarrest op 23 november 2005 op 31 mei 2006 de eerdere vonnissen van de rechtbank vernietigd en de vorderingen van eiseres afgewezen. Eiseres heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen deze arresten van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen.

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerster zijn begroot op € 646,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit arrest is gewezen op 14 maart 2008.

Uitspraak

14 maart 2008
Eerste Kamer
Nr. C06/314HR
MK/AG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M. Ynzonides.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiseres] heeft bij exploot van 25 november 1999 [verweerster] gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage en gevorderd, kort gezegd, te verklaren voor recht dat [verweerster] jegens [eiseres] toerekenbaar is tekortgeschoten, [verweerster] te veroordelen aan [eiseres] te betalen een bedrag van ƒ 38.187,50 en [verweerster] te veroordelen tot betaling van schadevergoeding, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, een en ander met rente en kosten.
[Verweerster] heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft, na tussenvonnissen van 12 juli 2000, 1 augustus 2001 en 11 september 2002 te hebben uitgesproken, bij eindvonnis van 13 november 2002 de vorderingen toegewezen.
Tegen dit eindvonnis heeft [verweerster] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. [Eiseres] heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Na een tussenarrest van 23 november 2005 heeft het hof bij eindarrest van 31 mei 2006 de vonnissen van de rechtbank van 1 augustus 2001, 11 september 2002 en 13 november 2002 vernietigd en de vorderingen alsnog afgewezen.
Het tussenarrest en het eindarrest van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen deze arresten van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 646,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 14 maart 2008.