ECLI:NL:HR:2008:BC4491

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/352HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot medebrenging van niet verschenen getuige in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 april 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiser] en SNS Bank N.V. De rechtsvoorgangster van SNS, SNS Bank Gelderland N.V., had [eiser] en Lederwaren & Byouterie Italia B.V. gedagvaard voor de rechtbank te Arnhem, waarbij betaling van bedragen werd gevorderd. De rechtbank heeft na bewijslevering de vordering van SNS toegewezen. Tegen deze vonnissen hebben [eiser] en Italia hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. Het hof heeft hen niet-ontvankelijk verklaard in hun beroep tegen een tussenvonnis en hen voor het overige toegelaten tot bewijslevering. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.

Tegen de arresten van het hof hebben [eiser] en Italia cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent gevolgd, die tot verwerping van het beroep strekte. De Hoge Raad heeft [eiser] bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 1.166,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

11 april 2008
Eerste Kamer
Nr. C06/352HR
IV/AG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
de naamloze vennootschap SNS BANK N.V.,
gevestigd te Utrecht,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.S. Meijer.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en SNS.
1. Het geding in feitelijke instanties
De rechtsvoorgangster van SNS, SNS Bank Gelderland N.V., heeft bij exploot van 10 december 2001 [eiser] en Lederwaren & Byouterie Italia B.V. (verder te noemen: Italia) gedagvaard voor de rechtbank te Arnhem en gevorderd, kort gezegd, betaling door [eiser] van een bedrag van € 29.868,96, alsmede betaling door Italia van een bedrag van € 18.507,87, een en ander vermeerderd met rente en kosten.
Stuart en Italia hebben de vorderingen bestreden.
Na wijziging van eis door SNS heeft de rechtbank bij tussenvonnis van 29 januari 2003 [eiser] en Italia toegelaten tot bewijslevering.
De rechtbank heeft na gehouden getuigenverhoren en wisseling van stukken bij eindvonnis van 15 oktober 2003 de (gewijzigde) vordering van SNS toegewezen.
Tegen de vonnissen van de rechtbank van 29 januari 2003 en 15 oktober 2003 hebben [eiser] en Italia hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Bij tussenarrest van 19 oktober 2004 heeft het hof [eiser] en Italia niet-ontvankelijk verklaard in hun beroep tegen het vonnis van de rechtbank van 29 januari 2003 en voor het overige [eiser] en Italia toegelaten tot bewijslevering.
Bij tussenarrest van 15 november 2005 heeft het hof de zaak naar de rol verwezen. Bij eindarrest van 13 juni 2006 heeft het hof het vonnis van de rechtbank van 15 oktober 2003 bekrachtigd.
De arresten van het hof van 15 november 2005 en 13 juni 2006 zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof van 15 november 2005 en 13 juni 2006 heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
SNS heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 29 februari 2008 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van SNS begroot op € 1.166,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A. Hammerstein en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 11 april 2008.