ECLI:NL:HR:2008:BC4453
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Verwerping van het beroep in cassatie inzake verbeurdverklaring van geldbedragen en strafrechtelijke veroordeling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 februari 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en het onttrekken van goederen aan beslag. Het Hof had de verdachte een gevangenisstraf van vier maanden opgelegd, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 240 uren. Daarnaast was er een geldboete van € 5.000,- opgelegd, met verbeurdverklaring van twee geldbedragen. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij zijn raadsman een middel van cassatie heeft voorgesteld. De waarnemend Advocaat-Generaal Bleichrodt concludeerde tot vernietiging van de verbeurdverklaring van de geldbedragen, maar de Hoge Raad oordeelde anders. De Hoge Raad zag geen aanleiding tot ambtshalve vernietiging van het arrest, omdat de Officier van Justitie had aangegeven dat de geldbedragen aan de verdachte moesten worden teruggegeven, en dit ook daadwerkelijk was gebeurd. Het middel van de verdachte werd verworpen, en de Hoge Raad oordeelde dat er geen gronden waren voor vernietiging van de bestreden uitspraak. De beslissing van de Hoge Raad bevestigde de eerdere veroordeling van de verdachte en de opgelegde straffen.