ECLI:NL:HR:2008:BC4327
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van naheffingsaanslag omzetbelasting voor natuurgeneeskundige praktijk
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X v.o.f. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, waarin een naheffingsaanslag in de omzetbelasting werd opgelegd aan belanghebbende voor het tijdvak van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2000. De naheffingsaanslag, oorspronkelijk vastgesteld op € 7878, werd na bezwaar door de Inspecteur verminderd. Belanghebbende, die een praktijk voor natuurgeneeskunde uitoefent, stelde dat de door hen verrichte handelingen vrijgesteld zijn van omzetbelasting op basis van artikel 11, lid 1, letter g, van de Wet op de omzetbelasting 1968. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, met de overweging dat de werkzaamheden niet werden verricht in de hoedanigheid van verpleegkundige, waardoor de vrijstelling niet van toepassing zou zijn.
In cassatie heeft de Hoge Raad de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof een onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd. De Hoge Raad oordeelde dat de vrijstelling van omzetbelasting niet kan worden onthouden op de enkele grond dat de handelingen niet onder de Wet BIG vallen, aangezien de lidstaten beoordelingsvrijheid hebben bij de toepassing van de vrijstelling. De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens werd bepaald dat de Staat het griffierecht van € 348 aan belanghebbende dient te vergoeden. Dit arrest benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de beroepskwalificaties en de toepassing van fiscale vrijstellingen in de gezondheidszorg.