ECLI:NL:HR:2008:BC4289
Hoge Raad
- Herziening
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis wegens persoonsverwisseling in een diefstalzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 maart 2008 uitspraak gedaan over een herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Almelo. De aanvrager, die in 2006 was veroordeeld voor diefstal, heeft een verzoek tot herziening ingediend op basis van de stelling dat hij ten tijde van het delict niet ter plaatse was en dat er sprake was van persoonsverwisseling. De aanvrager heeft bewijsstukken overgelegd, waaronder een gespreksverslag van een vergadering waarin hij op de betreffende tijd aanwezig was, en foto’s die de verwarring met een andere persoon ondersteunen. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de aanvrager niet herkend werd door de aangever en een van de betrokken politieambtenaren, wat de stelling van de aanvrager versterkt.
De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening gegrond verklaard en de opschorting van de tenuitvoerlegging van het vonnis bevolen. De zaak is verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor een nieuwe behandeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal was dat de aanvrage gegrond moest worden verklaard, en dat de zaak opnieuw behandeld moest worden op basis van de nieuwe feiten die zijn gepresenteerd. De Hoge Raad oordeelde dat, indien de Politierechter op de hoogte was geweest van deze feiten, hij de aanvrager waarschijnlijk zou hebben vrijgesproken. Dit arrest benadrukt het belang van nieuwe bewijsstukken in herzieningsprocedures en de mogelijkheid van persoonsverwisseling in strafzaken.