ECLI:NL:HR:2008:BC4274
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie over strafmotivering bij eerdere veroordeling voor soortgelijke feiten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 maart 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten en het Hof had deze eerdere veroordeling als strafverzwarende omstandigheid aangemerkt bij de strafoplegging. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet voldoende had gemotiveerd dat de eerdere veroordeling daadwerkelijk relevant was voor de strafoplegging in deze zaak. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbeoordeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige, wat betekent dat de vrijspraak van de verdachte voor het primair tenlastegelegde blijft staan. De zaak betreft een poging tot opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, waarbij de verdachte op 14 januari 2002 cocaïne naar Nederland wilde brengen. De Hoge Raad concludeert dat de overweging van het Hof over de eerdere veroordeling niet begrijpelijk is, omdat het uittreksel Justitiële Documentatie niet aantoont dat de verdachte voor een soortgelijk feit was veroordeeld voorafgaand aan het huidige feit. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige strafmotivering door lagere rechters, vooral wanneer eerdere veroordelingen worden ingeroepen als strafverzwarende omstandigheden.