ECLI:NL:HR:2008:BC3930

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/13229
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissementsrecht en de toestand van te hebben opgehouden te betalen

In deze zaak heeft Bruynzeel Keukens en Kasten B.V. op 29 mei 2007 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Rotterdam om [verzoeker] in staat van faillissement te verklaren. [Verzoeker] heeft dit verzoek bestreden. De rechtbank heeft op 3 juli 2007 het verzoek van Bruynzeel afgewezen. Hierop heeft Bruynzeel hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Na behandeling van de zaak heeft het hof op 13 november 2007 de beschikking van de rechtbank vernietigd en [verzoeker] in staat van faillissement verklaard, met benoeming van een rechter-commissaris en aanstelling van een curator. Tegen deze uitspraak heeft [verzoeker] cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van [verzoeker] verworpen, en dit arrest is uitgesproken op 21 maart 2008 door de raadsheren P.C. Kop, F.B. Bakels, W.D.H. Asser en E.J. Numann.

Uitspraak

21 maart 2008
Eerste Kamer
07/13229
IV/AG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
BRUYNZEEL KEUKENS EN KASTEN B.V.,
gevestigd te Bergen op Zoom,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en Bruynzeel.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 29 mei 2007 ter griffie van de rechtbank te Rotterdam ingediend verzoekschrift heeft Bruynzeel zich gewend tot die rechtbank en verzocht [verzoeker] in staat van faillissement te verklaren.
[Verzoeker] heeft het verzoek bestreden.
Na mondelinge behandeling van de zaak heeft de rechtbank bij beschikking van 3 juli 2007 het verzoek van Bruynzeel afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft Bruynzeel hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Na mondelinge behandeling van de zaak heeft het hof bij arrest van 13 november 2007 de bestreden uitspraak van de rechtbank vernietigd en, opnieuw rechtdoende, [verzoeker] in staat van faillissement verklaard, met benoeming van een rechter-commissaris en met aanstelling van een curator.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
Bruynzeel heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 22 februari 2008 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 21 maart 2008.