ECLI:NL:HR:2008:BC3841
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- O. de Savornin Lohman
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Verdeling van huwelijksgoederengemeenschap en bruidschat in echtscheidingsprocedure tussen Nederlandse en Turkse echtelieden
In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden van Nederlandse en Turkse nationaliteit over de verdeling van hun huwelijksgoederengemeenschap. De vrouw, verzoekster tot cassatie, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank te 's-Gravenhage bestreden, waarin de sieraden uit de bruidschat aan haar waren toebedeeld, maar zij niet-ontvankelijk werd verklaard in haar verzoek tot afgifte van deze sieraden. De rechtbank had op 21 november 2005 echtscheiding uitgesproken en de wijze van verdeling van de huwelijksgemeenschap vastgesteld. De vrouw verzocht het gerechtshof te 's-Gravenhage om de beschikking te vernietigen en haar verzoek alsnog toe te wijzen. Het hof bekrachtigde echter de beschikking van de rechtbank bij beschikking van 15 november 2006, waarop de vrouw cassatie heeft ingesteld.
De Hoge Raad heeft op 8 februari 2008 uitspraak gedaan in deze zaak. De klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, konden niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoefden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de vrouw dan ook verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand bleef. Deze uitspraak benadrukt de juridische positie van bruidschatten in het kader van de verdeling van huwelijksgoederengemeenschappen en de rol van de rechterlijke instanties in dergelijke geschillen.