ECLI:NL:HR:2008:BC3719
Hoge Raad
- Cassatie
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van nadere uitspraak inzake schadevergoeding door de Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 februari 2008 uitspraak gedaan in cassatie op het beroep van de Minister van Financiën tegen een nadere uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. Het Hof had op 1 februari 2006 uitspraak gedaan op het beroep van X B.V. tegen de uitspraak van de Inspecteur over de aan haar opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1997. Het Hof verklaarde het beroep gegrond en heropende het onderzoek voor een nadere uitspraak over de schadevergoeding die X B.V. had verzocht in verband met de kosten van rechtsbijstand in de bezwaarfase. Op 12 juli 2006 oordeelde het Hof dat de Inspecteur € 8624 aan schadevergoeding moest betalen aan X B.V.
De Hoge Raad heeft het beroep van de Minister gegrond verklaard en de nadere uitspraak van het Hof vernietigd. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien de uitspraak in de zaak met nummer 43083, het beroep tegen de uitspraak van de Inspecteur ongegrond was verklaard. Dit betekende dat er geen plaats was voor toepassing van artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht, waardoor de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven. De Hoge Raad heeft de zaak zelf afgedaan en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de rechtsgang en de voorwaarden waaronder schadevergoeding kan worden toegewezen in bestuursrechtelijke procedures. De Hoge Raad heeft hiermee een duidelijke lijn uitgezet over de toepassing van artikel 8:73 Awb in situaties waarin eerdere uitspraken de basis voor schadevergoeding ondermijnen.