ECLI:NL:HR:2008:BC3663
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Cassatie over onjuiste belastingaangiften en valsheid in geschrift door rechtspersoon met feitelijke leiding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 maart 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1956 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was veroordeeld voor het opzettelijk onjuist doen van belastingaangiften en valsheid in geschrift, waarbij hij feitelijke leiding had gegeven aan de verboden gedragingen van de rechtspersoon [A] B.V. De feiten betroffen de periode van 31 oktober 2001 tot en met 2 februari 2004, waarin de verdachte meerdere keren onjuiste aangiften omzetbelasting had ingediend, wat resulteerde in te weinig geheven belasting. De verdachte had opzettelijk valse facturen opgemaakt en deze in de administratie van [A] B.V. opgenomen, met als doel deze als echt en onvervalst te gebruiken. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de verdachte over de bewezenverklaring niet konden slagen, omdat deze in wezen een herhaling waren van hetgeen in hoger beroep was aangevoerd. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.