ECLI:NL:HR:2008:BC3407
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis wegens vermeende persoonsverwisseling
Op 5 februari 2008 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een zaak betreffende een herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage. De aanvrager, geboren in 1978, had een verzoek tot herziening ingediend op basis van de stelling dat er sprake was van een persoonsverwisseling. De aanvrager stelde dat hij nooit een dagvaarding had ontvangen en niet op de terechtzitting was verschenen. Tevens werd aangevoerd dat de handtekening onder het proces-verbaal van 1 oktober 2003 wezenlijk afweek van de handtekeningen op de bij de herzieningsaanvrage overgelegde documenten. De Officier van Justitie had naar aanleiding van deze claims een onderzoek laten uitvoeren door de politie.
De Hoge Raad oordeelde dat de verklaring van de opsporingsambtenaar, die de aanvrager op 1 oktober 2003 had gehoord, voldoende steun bood voor de eerdere veroordeling. De aanvrager werd herkend op foto's en de handtekeningen vertoonden geen wezenlijke afwijkingen. De Hoge Raad concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling van persoonsverwisseling en dat de aanvrage tot herziening kennelijk ongegrond was. De Hoge Raad wees de aanvrage tot herziening af, waarmee de eerdere veroordeling in stand bleef.