ECLI:NL:HR:2008:BC3303
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheidsrecht en schadevergoeding na onderhandse verkoop van pandgoederen
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de pandgever en de pandhouder over schadevergoeding na een onderhandse in plaats van executoriale verkoop van de in pand gegeven goederen. Pantapharma Beheer B.V. heeft op 7 december 1998 [eiser] en [betrokkene 1] gedagvaard voor de rechtbank te Utrecht, waarbij zij vorderden tot betaling van ƒ 975.786,-- met rente en kosten. [Eiser] en [betrokkene 1] hebben de vordering bestreden en in reconventie een verklaring voor recht gevorderd dat Pantapharma onrechtmatig heeft gehandeld, alsook een schadevergoeding van ƒ 1.310.637,05 met rente. De rechtbank heeft op 10 februari 1999 een comparitie van partijen gelast en na getuigenverhoor heeft zij op 21 februari 2001 de vordering in conventie van Pantapharma afgewezen, terwijl de vordering van [betrokkene 1] werd afgewezen en die van [eiser] ten dele werd toegewezen. Pantapharma heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, waar [eiser] incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Het hof heeft na tussenarresten op 13 juli 2006 het eindvonnis van de rechtbank grotendeels vernietigd en [eiser] veroordeeld tot betaling van € 81.046,23 aan Pantapharma. Tegen deze arresten heeft [eiser] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 2.501,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekte tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, zonder nadere motivering.