ECLI:NL:HR:2008:BC2802
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de bewijskracht van een vernietigd strafvonnis
In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], op 11 oktober 2002 verweerder, eveneens wonende te [woonplaats], gedagvaard voor de rechtbank 's-Hertogenbosch. Eiser vorderde een betaling van € 14.808,13, vermeerderd met wettelijke rente en kosten. Verweerder heeft de vordering bestreden. De rechtbank heeft eiser bij tussenvonnis van 7 januari 2004 toegelaten tot bewijslevering, maar heeft bij eindvonnis van 30 juni 2004 de vorderingen afgewezen. Eiser heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waar verweerder incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Het hof heeft op 26 september 2006 in het principaal en incidenteel appel de vonnissen waarvan beroep bekrachtigd. Eiser heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof. De cassatiedagvaarding is aan het arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Verweerder is niet verschenen, en er is verstek verleend. De zaak is door de advocaat van eiser toegelicht. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. Eiser heeft op 7 februari 2008 op deze conclusie gereageerd. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, tot op deze uitspraak aan de zijde van verweerder begroot op nihil. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, gezien artikel 81 RO, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.