ECLI:NL:HR:2008:BC2792
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over eenzijdige opzegging van arbeidsovereenkomst door werkgever
In deze zaak gaat het om een arbeidsgeschil dat voortvloeit uit de eenzijdige opzegging van een arbeidsovereenkomst door de werkgever. De zaak is gestart door [verweerder], die op 6 februari 2003 [eiseres] heeft gedagvaard voor de rechtbank Arnhem, sector kanton, locatie Nijmegen. Hij vorderde onder andere te verklaren dat de arbeidsovereenkomst op 13 september 2002 door opzegging was geëindigd en eiste betaling van 70% van het laatstverdiende loon en vakantierechten, alsook een gefixeerde schadevergoeding van € 8.293,45 bruto en € 1.920,83 netto, met rente.
De kantonrechter heeft de vorderingen van [verweerder] afgewezen in een eindvonnis van 18 maart 2005, waarna [verweerder] hoger beroep heeft ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. Het hof heeft op 11 april 2006 de vonnissen van de kantonrechter vernietigd en [eiseres] veroordeeld tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding. Tegen dit arrest heeft [eiseres] cassatie ingesteld, waarbij de cassatiedagvaarding aan het arrest is gehecht.
De Hoge Raad heeft op 15 februari 2008 het beroep in cassatie verworpen. De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekte tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op nihil aan de zijde van [verweerder]. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, en dat verdere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 RO.