ECLI:NL:HR:2008:BC2791
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Geschil over kostenvergoeding voor bodemsanering tussen perceeleigenaar en oliemaatschappij
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een perceeleigenaar en zijn rechtsvoorganger, de oliemaatschappij Esso Nederland B.V., over de aanspraak op kostenvergoeding voor bodemsanering. De perceeleigenaar, aangeduid als [eiser], heeft op 25 februari 2002 de rechtsvoorgangster van Esso, Mobil Oil B.V., en [betrokkene 1] gedagvaard voor de rechtbank Alkmaar. Hij vorderde dat beide partijen gehouden zouden worden om de verontreiniging op en rondom zijn perceel aan de [a-straat 1] te [plaats] te saneren. Dit omvatte het uitvoeren van noodzakelijke handelingen zoals het onderzoek naar de verontreiniging, het opstellen van een saneringsplan en het daadwerkelijk uitvoeren van de sanering. Daarnaast vorderde hij een vergoeding van gemaakte kosten ter hoogte van € 5.422,63, vermeerderd met rente, en vergoeding van overige schade, op te maken bij staat.
De rechtbank heeft op 19 november 2003 de vorderingen van [eiser] tegen [betrokkene 1] niet-ontvankelijk verklaard en de vorderingen tegen Mobil Oil afgewezen. Hierop heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 6 juli 2006 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft [eiser] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekte tot verwerping van het beroep.
Op 15 februari 2008 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en [eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 467,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat verdere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 RO. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann.