ECLI:NL:HR:2008:BC2769
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Geschil tussen projectontwikkelaar en vastgoed-CV over schadevergoeding na tussentijdse opzegging van bemiddelingsovereenkomst
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een projectontwikkelaar en een vastgoed-CV over een schadevergoeding na de tussentijdse opzegging van hun bemiddelingsovereenkomst. De eiseres, gevestigd te [vestigingsplaats], heeft op 13 oktober 2003 Achmea gedagvaard voor de rechtbank Zutphen en vorderde een bedrag van € 336.932,08, vermeerderd met rente en kosten. Achmea heeft de vordering bestreden, waarna de rechtbank op 6 oktober 2004 de vordering afwees. Eiseres ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Arnhem, waar zij haar eis wijzigde. Het hof bekrachtigde op 27 juni 2006 het vonnis van de rechtbank. Eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof, waarbij Achmea verstek heeft laten verlenen.
De zaak is door de advocaat van eiseres toegelicht. De Advocaat-Generaal J. Wuisman heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van Achmea op nihil zijn begroot. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.