ECLI:NL:HR:2008:BC2768
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin-Lohman
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de ontvankelijkheid en bewijslast in testamentaire geschillen met betrekking tot buitenlands erfrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 februari 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over de geldigheid van een testament. De eiseres, die in drie hoedanigheden beroep in cassatie heeft ingesteld, betwistte de door de verweerder gestelde hoedanigheden van de procespartij. De zaak betreft de toepassing van het buitenlands erfrecht en de bewijslastverdeling in testamentaire geschillen. De Hoge Raad verwijst naar een eerder tussenarrest van 19 januari 2007, waarin partijen waren bevolen te verschijnen voor het geven van inlichtingen en het beproeven van een schikking. De comparitie vond plaats op 30 maart 2007 en werd voortgezet op 6 juli 2007, maar er werd geen schikking bereikt.
De Advocaat-Generaal heeft inlichtingen ingewonnen bij het Internationaal Juridisch Instituut (IJI) over het Zwitserse en Franse recht. De Hoge Raad heeft vervolgens geoordeeld dat de eiseres moet worden toegelaten tot bewijslevering door getuigen om haar stellingen te onderbouwen. De eiseres stelt dat de erflater in Zwitserland bij het testament van 7 september 1999 heeft beschikt en dat hij zijn woonplaats en gewone verblijfplaats in Zwitserland had ten tijde van zijn overlijden. De verweerder heeft deze stellingen gemotiveerd betwist.
De Hoge Raad heeft bepaald dat de getuigen zullen worden gehoord door mr. A. Hammerstein, die als raadsheer-commissaris is aangewezen. De zitting is gepland op 11 april 2008. Tot die tijd wordt iedere verdere beslissing aangehouden. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van bewijsvoering in testamentaire geschillen en de rol van het buitenlands erfrecht in de beoordeling van de geldigheid van testamenten.