ECLI:NL:HR:2008:BC2605
Hoge Raad
- Cassatie
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aftrekbaarheid premies voor lijfrenten en toerekening resultaten aan BV met terugwerkende kracht
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die betrekking heeft op de aftrekbaarheid van premies voor lijfrenten en de toerekening van resultaten aan een BV met terugwerkende kracht. De Hoge Raad heeft op 25 januari 2008 uitspraak gedaan in deze zaak, die voortvloeit uit een eerder arrest van 1 oktober 2004, waarin de Hoge Raad de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden heeft vernietigd en de zaak heeft verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling.
Belanghebbende had in beroep bij het Gerechtshof te Leeuwarden een uitspraak van de Inspecteur aangevochten, die een aanslag in de inkomstenbelasting had opgelegd. Het Gerechtshof te Arnhem verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond en vernietigde de uitspraak van de Inspecteur, waarbij de aanslag werd verminderd. De Staatssecretaris van Financiën heeft hiertegen cassatie ingesteld, en belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
De Hoge Raad heeft de middelen van belanghebbende beoordeeld. Middel 1, dat zich richtte tegen het oordeel van het Hof over de tijdigheid van een verzoek in het kader van het Besluit van de Staatssecretaris van Financiën, werd gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat belanghebbende niet kon worden tegengeworpen dat het verzoek niet tijdig was ingediend, aangezien de voorwaarden voor terugwerkende kracht niet strikt waren nageleefd. De middelen 2 en 3 van de Staatssecretaris konden niet tot cassatie leiden, terwijl middel 4 van belanghebbende ook gegrond werd verklaard.
De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd, behoudens de beslissing omtrent de proceskosten, en de Inspecteur opgedragen opnieuw uitspraak te doen op het bezwaar, met inachtneming van het arrest. Tevens werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Dit arrest benadrukt de noodzaak van zorgvuldige behandeling van verzoeken om terugwerkende kracht en de rol van de Inspecteur in het proces.