ECLI:NL:HR:2008:BC2329
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens termijnoverschrijding en communicatieproblemen van de verdachte
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 februari 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was op 30 augustus 2005 door de rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaar. De verdachte stelde echter pas op 30 november 2005 hoger beroep in, wat leidde tot een niet-ontvankelijk verklaring door het Hof vanwege termijnoverschrijding. De Hoge Raad oordeelde dat de overschrijding van de termijn voor het instellen van hoger beroep verontschuldigbaar kon zijn, gezien de bijzondere omstandigheden waaronder de verdachte verkeerde. De verdachte, die de Nederlandse taal niet machtig was, had in de periode van 4 tot 18 september 2005 in afzondering gezeten en had geen adequate rechtsbijstand ontvangen. Het Hof had niet voldoende rekening gehouden met deze omstandigheden en had de juistheid van de door de verdachte aangevoerde feiten niet in het midden mogen laten. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof voor herbehandeling. De uitspraak benadrukt het belang van goede communicatie en rechtsbijstand voor verdachten, vooral in situaties waarin taalbarrières en detentieomstandigheden een rol spelen.