ECLI:NL:HR:2008:BC2252

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R07/071HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gerechtelijke vaststelling van vaderschap en erkenning door man van minderjarig kind

In deze zaak heeft de vrouw op 1 april 2005 bij de rechtbank Amsterdam een verzoekschrift ingediend tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van de man met betrekking tot de minderjarige [kind]. De rechtbank heeft zich bij beschikking van 20 april 2005 onbevoegd verklaard om van het verzoekschrift kennis te nemen en heeft de zaak verwezen naar de rechtbank te 's-Gravenhage. Vervolgens heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 20 juni 2005 de verzoeker tot cassatie benoemd tot bijzonder curator over het kind. Op 13 februari 2006 heeft de rechtbank het verzoek van de vrouw afgewezen. Hierop heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 10 januari 2007 de beschikking van de rechtbank bekrachtigde. Tegen deze beschikking heeft de bijzonder curator beroep in cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de bijzonder curator dan ook verworpen.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A. Hammerstein en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 21 maart 2008.

Uitspraak

21 maart 2008
Eerste Kamer
Nr. R07/071HR
IV/AG
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
Mr. Ivo Johan PIETERS, in zijn hoedanigheid van bijzonder curator over de minderjarige [kind],
kantoorhoudende te Leiden,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. J.F.M. van Weegberg,
t e g e n
1. [De vrouw],
wonende te [woonplaats], Duitsland,
2. [De man],
wonende te [woonplaats]
VERWEERDERS in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de bijzonder curator, de vrouw en de man.
1. Het geding in feitelijke instanties
De vrouw heeft op 1 april 2005 bij de rechtbank Amsterdam een verzoekschrift ingediend, strekkende tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van de man met betrekking tot de minderjarige [kind] (hierna het kind).
De rechtbank heeft zich bij beschikking van 20 april 2005 onbevoegd verklaard van het verzoekschrift kennis te nemen en de zaak verwezen naar de rechtbank te 's-Gravenhage.
Bij beschikking van 20 juni 2005 heeft de rechtbank 's-Gravenhage verzoeker tot cassatie benoemd tot bijzonder curator over het kind.
De rechtbank heeft bij beschikking van 13 februari 2006 het verzoek van de vrouw afgewezen.
Tegen deze beschikking van de rechtbank heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij beschikking van 10 januari 2007 heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de bijzonder curator beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De zaak is voor de bijzonder curator toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A. Hammerstein en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 21 maart 2008.