ECLI:NL:HR:2008:BC2203

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R07/064HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens niet te goeder trouw ontstaan van schulden

In deze zaak heeft verzoeker, wonende te [woonplaats], op 17 november 2006 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Almelo om de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft op 9 januari 2007 dit verzoek afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, dat op 19 maart 2007 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft verzoeker cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat de klachten geen nadere motivering behoeven omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken op 8 februari 2008 door de raadsheer W.D.H. Asser, in aanwezigheid van de raadsheren P.C. Kop en F.B. Bakels.

Uitspraak

8 februari 2008
Eerste Kamer
Nr. R07/064HR
RM/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen.
Verzoeker tot cassatie zal hierna worden aangeduid als [verzoeker].
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 17 november 2006 ter griffie van de rechtbank Almelo ingediend verzoekschrift heeft [verzoeker] zich gewend tot de rechtbank en verzocht ten aanzien van hem de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit te spreken.
De rechtbank heeft bij vonnis van 9 januari 2007 het verzoek afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Bij arrest van 19 maart 2007 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.D.H. Asser op 8 februari 2008.