ECLI:NL:HR:2008:BC2199
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- W.D.H. Asser
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over subrogatie en tegenstrijdig belang in vennootschapsrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 februari 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Café Bar Caribbean N.V. (eiseres) en een derde partij (verweerster) over een vordering tot betaling van een bedrag van Naf 444.280,--. De verweerster had in eerste aanleg een verzoek ingediend om dit bedrag te vorderen van de eiseres, die dit verzoek had bestreden. Het gerecht in eerste aanleg heeft de vordering toegewezen, en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba heeft dit vonnis in hoger beroep bevestigd. De eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft zich in deze zaak gericht op de vraag of er voldaan was aan de vereisten voor subrogatie, zoals vastgelegd in artikel 6:150 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad oordeelde dat de overeenkomst tussen de verweerster en de eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor subrogatie, omdat niet was aangetoond dat de overeenkomst ook strekte tot het overdragen van de vordering van de schuldeiser aan de derde. Dit leidde tot de conclusie dat de eerdere oordelen van het hof onjuist waren.
Daarnaast heeft de Hoge Raad zich gebogen over de vraag van tegenstrijdige belangen in het vennootschapsrecht, waarbij werd vastgesteld dat de bestuurder van de vennootschap niet alleen moet handelen in het belang van de vennootschap, maar ook moet voorkomen dat persoonlijke belangen de besluitvorming beïnvloeden. De Hoge Raad vernietigde het vonnis van het hof en verwees de zaak terug voor verdere behandeling, waarbij de kosten van het geding in cassatie voor de verweerster werden vastgesteld op € 364,07 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris.