ECLI:NL:HR:2008:BC1855
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Afgebroken onderhandelingen en vergoeding van positief contractsbelang in het verbintenissenrecht
In deze zaak heeft [eiseres] Shell Nederland Verkoopmaatschappij B.V. gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage, waarbij zij schadevergoeding eiste voor de door haar geleden schade als gevolg van afgebroken onderhandelingen over de aankoop van aandelen in [A] Investments B.V. De rechtbank heeft op 5 september 2001 Shell veroordeeld tot betaling van een bedrag van ƒ 950.005,--, vermeerderd met wettelijke rente. Shell heeft hoger beroep ingesteld, en [eiseres] heeft incidenteel hoger beroep ingesteld. Het gerechtshof te 's-Gravenhage heeft op 28 maart 2006 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Tegen dit eindarrest heeft [eiseres] cassatie ingesteld, terwijl Shell voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 29 februari 2008 geoordeeld dat Shell de onderhandelingen op een gerechtvaardigde manier heeft afgebroken. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de onderhandelingen niet tot een overeenkomst hebben geleid, omdat [eiseres] niet de gewenste duidelijkheid heeft verschaft over de koopprijs en de voorwaarden. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal gevolgd en het principale beroep van [eiseres] verworpen, evenals het voorwaardelijk incidentele beroep van Shell. De Hoge Raad heeft [eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
De zaak benadrukt de juridische principes rondom afgebroken onderhandelingen en de voorwaarden waaronder een partij aanspraak kan maken op schadevergoeding voor positief contractsbelang. De Hoge Raad heeft bevestigd dat een partij niet kan terugkomen op een bindende eindbeslissing in een tussenarrest, en dat de goede trouw in onderhandelingen een belangrijke rol speelt bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het afbreken van onderhandelingen.