ECLI:NL:HR:2008:BC1340
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vrijspraak van verdachte in strafzaak wegens rijden met ongeldig rijbewijs
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 januari 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vrijspraak van een verdachte door het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was ten laste gelegd dat hij op 13 maart 2005 te Mijnsheerenland, gemeente Binnenmaas, had gereden met een ongeldig verklaard rijbewijs. Het Hof had de verdachte vrijgesproken, omdat het niet wettig en overtuigend bewezen achtte dat de verdachte wist dat zijn rijbewijs ongeldig was. De Advocaat-Generaal had cassatie ingesteld, stellende dat het Hof een onjuiste uitleg had gegeven aan de verklaring van de verdachte die hij tegenover de politie had afgelegd. De Hoge Raad oordeelde dat de uitleg van het Hof niet onbegrijpelijk was en dat de stelling van de Advocaat-Generaal dat het Hof de verdachte had moeten horen over de betekenis van zijn verklaring geen steun in het recht vond. De Hoge Raad concludeerde dat het middel faalde en verwierp het beroep, waardoor de vrijspraak van het Hof in stand bleef. Dit arrest benadrukt de rol van de Hoge Raad in het toetsen van de begrijpelijkheid van de motivering van lagere rechters en de grenzen van cassatie.