ECLI:NL:HR:2008:BC1264
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Faillissementsrecht en cassatieprocedure inzake verzoek tot faillietverklaring
In deze zaak heeft Santander Consumer Finance B.V. (voorheen Abfin B.V.) op 19 juni 2007 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te 's-Hertogenbosch om [verzoeker] in staat van faillissement te verklaren. [Verzoeker] heeft dit verzoek bestreden. Na een mondelinge behandeling heeft de rechtbank op 25 juli 2007 [verzoeker] in staat van faillissement verklaard, met benoeming van een rechter-commissaris en aanstelling van een curator. Hiertegen heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het hof heeft op 30 augustus 2007 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft [verzoeker] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekte tot verwerping van het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 22 februari 2008 geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep in cassatie wordt verworpen. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en raadsheer E.J. Numann.