ECLI:NL:HR:2008:BC1249
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Huurrecht; totstandkoming van overeenkomst; ongeoorloofd afbreken onderhandelingen
In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], op 27 mei 2002 verweerder, wonende te [woonplaats], gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton, locatie Delft. Eiser vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst van 20 juni 2001 en veroordeling van verweerder tot betaling van de huurprijs van € 2.291,58 per maand vanaf 1 augustus 2001 tot aan de ontbinding. Verweerder heeft de vordering bestreden. De rechtbank heeft, na tussenvonnissen op 4 juli 2002 en 22 augustus 2002, bij eindvonnis van 17 april 2003 de vorderingen van eiser afgewezen. Eiser heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft na een tussenarrest op 11 februari 2005 bij eindarrest van 7 juli 2006 het eindvonnis van de rechtbank bekrachtigd. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit eindarrest. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, zonder dat nadere motivering vereist is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.