ECLI:NL:HR:2008:BC1249

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/291HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht; totstandkoming van overeenkomst; ongeoorloofd afbreken onderhandelingen

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], op 27 mei 2002 verweerder, wonende te [woonplaats], gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton, locatie Delft. Eiser vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst van 20 juni 2001 en veroordeling van verweerder tot betaling van de huurprijs van € 2.291,58 per maand vanaf 1 augustus 2001 tot aan de ontbinding. Verweerder heeft de vordering bestreden. De rechtbank heeft, na tussenvonnissen op 4 juli 2002 en 22 augustus 2002, bij eindvonnis van 17 april 2003 de vorderingen van eiser afgewezen. Eiser heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft na een tussenarrest op 11 februari 2005 bij eindarrest van 7 juli 2006 het eindvonnis van de rechtbank bekrachtigd. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit eindarrest. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, zonder dat nadere motivering vereist is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

29 februari 2008
Eerste Kamer
Nr. C06/291HR
MK/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. B.D.W. Martens,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. D. Stoutjesdijk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] heeft bij exploot van 27 mei 2002 [verweerder] gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton, locatie Delft en gevorderd, kort gezegd, de tussen partijen bestaande huurovereenkomst van 20 juni 2001 te ontbinden en [verweerder] te veroordelen om aan [eiser] te betalen de overeengekomen huurprijs van € 2.291,58 per maand over de periode vanaf 1 augustus 2001 tot aan de dag van de ontbinding van de huurovereenkomst, met rente en kosten.
[Verweerder] heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft, na tussenvonnissen van 4 juli 2002 en 22 augustus 2002, bij eindvonnis van 17 april 2003 de vorderingen van [eiser] afgewezen.
Tegen de tussenvonnissen en het eindvonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Na een tussenarrest van 11 februari 2005 te hebben gewezen heeft het hof bij eindarrest van 7 juli 2006 het eindvonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het eindarrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindarrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser en in het openbaar uitgeroepen door de raadsheer F.B. Bakels op 29 februari 2008.