ECLI:NL:HR:2008:BC1245
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over niet-ontvankelijkheid wegens niet tijdige inschrijving ter rolle en pauliana
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 maart 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil tussen [eiser] c.s. en de curator van [betrokkene 1]. De curator had [eiser] c.s. gedagvaard voor de rechtbank te Breda met de vordering om een koopovereenkomst en de daaropvolgende eigendomsoverdracht nietig te verklaren. De rechtbank verklaarde de curator echter niet-ontvankelijk in zijn vordering. Hierop heeft de curator hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat de vordering van de curator in zijn eindarrest van 11 april 2006 toewijsde. Tegen deze uitspraak hebben [eiser] c.s. cassatie ingesteld, terwijl de curator voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de vraag aan de orde gesteld of de curator niet-ontvankelijk was in zijn vordering wegens niet tijdige inschrijving ter rolle. De Hoge Raad oordeelde dat de instemming met een latere roldatum door de verschijning zonder in het eerste processtuk te wijzen op het ontbreken van instemming met de latere datum, niet tot niet-ontvankelijkheid leidt. Dit is in lijn met eerdere rechtspraak van de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft ook de vraag van de wetenschap van benadeling in het kader van de pauliana behandeld, maar oordeelde dat de klachten in het principale beroep niet tot cassatie konden leiden.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het principale beroep verworpen en [eiser] c.s. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.