ECLI:NL:HR:2008:BC0389

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/255HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij schade door bestrijdingsmiddelen op aangrenzend erf

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een koper van een door bestrijdingsmiddelen aangetaste partij vlas en de eigenaar van een aangrenzend erf. De eiseres, wonende in België, heeft de eigenaar van het aangrenzende erf, de verweerster, gedagvaard voor de kantonrechter te Terneuzen. De verweerster vorderde een bedrag van € 3.528,--, met rente en kosten. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen na een tussenvonnis. Eiseres heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat de vonnissen van de kantonrechter heeft bekrachtigd. Eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in de cassatie niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van verweerster op nihil zijn begroot. De uitspraak is gedaan op 25 januari 2008 door de Hoge Raad der Nederlanden, met de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens als voorzitter, A. Hammerstein, J.C. van Oven en E.J. Numann.

Uitspraak

25 januari 2008
Eerste Kamer
Nr. C06/255HR
MK/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats], België,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Verweerster] heeft bij exploot van 3 april 2003 [eiseres] gedagvaard voor de kantonrechter te Terneuzen en gevorderd, kort gezegd, [eiseres] te veroordelen om aan [verweerster] te betalen een bedrag van € 3.528,--, met rente en kosten.
[Eiseres] heeft de vordering bestreden.
De kantonrechter heeft, na een tussenvonnis van 13 augustus 2003, bij eindvonnis van 3 maart 2004 de vordering toegewezen.
Tegen deze vonnissen heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 8 juni 2006 heeft het hof de vonnissen van de kantonrechter bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerster] is verstek verleend.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A. Hammerstein en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 25 januari 2008.