ECLI:NL:HR:2008:BB9669
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Herstel van gezamenlijk ouderlijk gezag na echtscheiding en de toegang tot de rechter
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 februari 2008 uitspraak gedaan over een verzoek van de vader om het gezamenlijk ouderlijk gezag over zijn kinderen te herstellen na de echtscheiding. De vader had eerder verzocht om alleen met het gezag over de kinderen te worden belast, maar dit verzoek was door de rechtbank afgewezen. De rechtbank had in 1997 de moeder belast met het gezag over de kinderen na de echtscheiding. De vader heeft in hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam verzocht om gezamenlijk gezag, wat door het hof werd toegewezen. De moeder ging hiertegen in cassatie.
De Hoge Raad oordeelde dat de eis van een gezamenlijk verzoek in strijd is met het recht op toegang tot de rechter, zoals gewaarborgd in artikel 6 lid 1 van het EVRM. De Hoge Raad benadrukte dat het gezamenlijk gezag in beginsel in het belang van de kinderen is en dat de ouders gezamenlijk moeten overleggen over belangrijke zaken in het leven van de kinderen. De Hoge Raad concludeerde dat de voorwaarden voor herstel van gezamenlijk gezag niet in de weg stonden aan de toewijzing van het verzoek van de vader, omdat er geen ernstige communicatieproblemen tussen de ouders waren die het gezamenlijk gezag in de weg stonden.
De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt dat het belang van de kinderen voorop staat en dat ouders na een scheiding in principe gezamenlijk verantwoordelijk blijven voor de opvoeding en verzorging van hun kinderen, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om hiervan af te wijken. De Hoge Raad verwierp het beroep van de moeder en bevestigde de beschikking van het hof, waarmee het gezamenlijk gezag over de kinderen werd hersteld.