ECLI:NL:HR:2008:BB9249
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Arbeidsgeschil over de rechtsgeldigheid van een ontslag op staande voet
In deze zaak gaat het om een arbeidsgeschil tussen [eiseres] en [verweerder] over de rechtsgeldigheid van een ontslag op staande voet. [Verweerder] heeft op 4 november 2002 [eiseres] gedagvaard voor de kantonrechter te Helmond, met de vordering om te verklaren dat het ontslag op staande voet, gegeven door [eiseres] op 4 oktober 2002, nietig is. Tevens vorderde [verweerder] doorbetaling van loon vanaf de datum van ontslag tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zou eindigen, inclusief rente en kosten. De kantonrechter heeft op 24 september 2003 geoordeeld dat het ontslag nietig was en heeft [eiseres] veroordeeld tot betaling van het loon over de periode van 4 oktober 2002 tot 1 december 2002, met rente en kosten.
Tegen dit vonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Na een tussenarrest op 7 juni 2005 heeft het hof op 2 mei 2006 het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. [Eiseres] heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De cassatiedagvaarding is aan het arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. [Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerder] zijn begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A. Hammerstein en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door raadsheer W.D.H. Asser op 8 februari 2008.