ECLI:NL:HR:2008:BB9249

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/283HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arbeidsgeschil over de rechtsgeldigheid van een ontslag op staande voet

In deze zaak gaat het om een arbeidsgeschil tussen [eiseres] en [verweerder] over de rechtsgeldigheid van een ontslag op staande voet. [Verweerder] heeft op 4 november 2002 [eiseres] gedagvaard voor de kantonrechter te Helmond, met de vordering om te verklaren dat het ontslag op staande voet, gegeven door [eiseres] op 4 oktober 2002, nietig is. Tevens vorderde [verweerder] doorbetaling van loon vanaf de datum van ontslag tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zou eindigen, inclusief rente en kosten. De kantonrechter heeft op 24 september 2003 geoordeeld dat het ontslag nietig was en heeft [eiseres] veroordeeld tot betaling van het loon over de periode van 4 oktober 2002 tot 1 december 2002, met rente en kosten.

Tegen dit vonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Na een tussenarrest op 7 juni 2005 heeft het hof op 2 mei 2006 het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. [Eiseres] heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De cassatiedagvaarding is aan het arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. [Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.

De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerder] zijn begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A. Hammerstein en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door raadsheer W.D.H. Asser op 8 februari 2008.

Uitspraak

8 februari 2008
Eerste Kamer
Nr. C06/283HR
MK/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. P.S. Kamminga.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Verweerder] heeft bij exploot van 4 november 2002 [eiseres] gedagvaard voor de kantonrechter te Helmond en gevorderd, kort gezegd, te verklaren voor recht dat het door [eiseres] op 4 oktober 2002 gegeven ontslag op staande voet nietig is en doorbetaling van loon vanaf 4 oktober 2002 tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, met rente en kosten.
[Eiseres] heeft de vordering bestreden.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 24 september 2003 voor recht verklaard dat het door [eiseres] aan [verweerder] gegeven ontslag op staande voet nietig is en [eiseres] veroordeeld tot betaling aan [verweerder] van het loon over de periode van 4 oktober 2002 tot 1 december 2002, met rente en kosten.
Tegen dit vonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Na een tussenarrest van 7 juni 2005 heeft het hof bij eindarrest van 2 mei 2006 het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A. Hammerstein en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.D.H. Asser op 8 februari 2008.