ECLI:NL:HR:2008:BB8949

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C07/102HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over misleidende reclame en verbod tot openbaarmaking door telecomaanbieder

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gekomen, betreft het een geschil tussen KPN Telecom B.V. (thans KPN B.V.) en Pretium Telecom B.V. over misleidende reclame. KPN had Pretium gedagvaard voor de voorzieningenrechter van de rechtbank Haarlem en vorderde een verbod op de openbaarmaking van haar 'Laagste kosten garantie'. KPN stelde dat Pretium onterecht mededelingen deed die de indruk wekten dat KPN eindgebruikers ongewenst zou benaderen en dat deze mededelingen schadelijk waren voor de goede naam van KPN. De voorzieningenrechter heeft in een vonnis van 6 oktober 2005, verbeterd op 13 oktober 2005, de vorderingen van KPN in conventie gedeeltelijk toegewezen en Pretium verboden om de garantie als 'Laagste kostengarantie' openbaar te maken. Tevens werd er een dwangsom van € 25.000,- per dag opgelegd voor het niet naleven van dit verbod, met een maximum van € 500.000,-.

Pretium heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 1 februari 2007 het vonnis gedeeltelijk heeft vernietigd. KPN heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade, die tot verwerping van het beroep strekte, gevolgd. De Hoge Raad heeft het beroep van KPN verworpen en KPN veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Pretium zijn begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen op 13 juni 2008 en is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

13 juni 2008
Eerste Kamer
Nr. C07/102HR
IV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
KPN TELECOM B.V. (thans geheten KPN B.V.),
gevestigd te 's-Gravenhage,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
PRETIUM TELECOM B.V.,
gevestigd te Haarlem,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. W.E. Pors.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als KPN en Pretium.
1. Het geding in feitelijke instanties
KPN heeft bij exploot van 23 augustus 2005 Pretium gedagvaard voor de voorzieningenrechter van de rechtbank Haarlem en gevorderd, kort gezegd, om Pretium:
te verbieden haar Laagste kosten garantie dan wel mededelingen of suggesties van gelijke aard of strekking, in enigerlei vorm of op enigerlei wijze openbaar te (doen) maken;
te verbieden mededelingen te (laten) doen of suggesties te (laten) wekken dat KPN eindgebruikers ongewenst zou beschakelen, danwel mededelingen of suggesties van gelijke aard of strekking, in enigerlei vorm of op enigerlei wijze, openbaar te (doen) maken;
te verbieden (andere) mededelingen die de goede naam van KPN schaden, alsmede kleinerende uitlatingen over de goederen, diensten en activiteiten van KPN, in enigerlei vorm of op enigerlei wijze, openbaar te (doen) maken;
en daaraan een dwangsom te verbinden.
Pretium heeft de vorderingen bestreden en harerzijds (deels voorwaardelijk) reconventie ingesteld.
De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van respectievelijk 6 oktober 2005, verbeterd bij vonnis van 13 oktober 2005, in conventie als volgt beslist (voor zover thans van belang):
7.4. Verbiedt Pretium vanaf de betekening van dit vonnis de garantie als bedoeld in artikel 7 van haar algemene voorwaarden openbaar te maken als "Laagste kostengarantie", alsmede mededelingen van gelijke aard of strekking te doen die een absolute superioriteitsclaim van Pretium inzake kosten inhouden.
7.5. Bepaalt dat Pretium een dwangsom verbeurt van € 25.000,- voor iedere dag dat zij in gebreke mocht blijven aan de veroordelingen c.q. het verbod onder (...) 7.4. te voldoen, zulks tot een maximum van € 500.000,-.
Tegen dit vonnis heeft Pretium hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. KPN heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 1 februari 2007 heeft het hof het vonnis van de voorzieningenrechter in conventie vernietigd, voor zover in de beslissing in 7.4 is bepaald: "alsmede mededelingen van gelijke aard of strekking te doen die een absolute prioriteitsclaim van Pretium inzake kosten inhouden" en voor het overige het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft KPN beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Pretium heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt KPN in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Pretium begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 13 juni 2008.