ECLI:NL:HR:2008:BB8655

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/190HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen gemeente en particuliere grondeigenaar over de rechtsgeldigheid en uitvoering van een ruilovereenkomst

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een particuliere grondeigenaar, aangeduid als [eiseres], en de Gemeente Leiden over de rechtsgeldigheid en uitvoering van een ruilovereenkomst. De [eiseres] heeft de Gemeente op 7 november 2001 gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage, waarbij zij vorderingen heeft ingesteld die onder andere betrekking hebben op de teruglevering van onroerende zaken en schadevergoeding wegens gederfde huurinkomsten. De Gemeente heeft de vorderingen bestreden en in reconventie vorderingen ingesteld tot ontruiming van een perceel en het gedogen van bouwwerkzaamheden. De rechtbank heeft op 19 november 2003 in conventie de vorderingen van [eiseres] afgewezen en in reconventie de vorderingen van de Gemeente toegewezen. Hierop heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 26 januari 2006 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd en de gewijzigde eis van [eiseres] heeft afgewezen. Tegen dit arrest heeft [eiseres] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft op 1 februari 2008 het cassatieberoep verworpen, waarbij de kosten van het geding in cassatie zijn toegewezen aan de Gemeente, begroot op nihil. De Hoge Raad oordeelt dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, zonder dat nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtontwikkeling.

Uitspraak

1 februari 2008
Eerste Kamer
Nr. C06/190HR
MK/JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P.A.L.C. Lamme,
t e g e n
DE GEMEENTE LEIDEN,
zetelende te Leiden,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en de Gemeente.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiseres] heeft bij exploot van 7 november 2001 de Gemeente gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage en gevorderd, na wijziging van eis, kort gezegd, de Gemeente te veroordelen tot:
I. teruglevering aan [eiseres] van de onroerende zaken gelegen aan de [a-straat 2-3] te [plaats] tegen de destijds overeengekomen prijs van € 167.898,68;
II. betaling van een schadevergoeding wegens gederfde huurinkomsten met betrekking tot de panden gelegen tussen de [b-straat 1-2] te [plaats];
III. betaling van een schadevergoeding ter hoogte van het door [eiseres] teveel betaalde bedrag bij de aankoop van het naastgelegen pand aan de [b-straat], alsmede ter hoogte van de gemaakte verbouwingskosten.
De Gemeente heeft de vordering bestreden en, in reconventie, gevorderd, kort gezegd, [eiseres] te veroordelen:
I. het gedeelte van het perceel achter [b-straat 1-2] te [plaats] te ontruimen;
II. te gehengen en te gedogen dat door en voor rekening van de Gemeente een nieuwe achtergevel zal worden gebouwd, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
III. te gehengen en te gedogen dat door en voor rekening van de Gemeente het gebouw achter [b-straat 1-2] zal worden gesloopt, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
De rechtbank heeft bij vonnis van 19 november 2003 in conventie de vorderingen afgewezen en in reconventie de vorderingen toegewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. [Eiseres] heeft bij memorie van grieven haar eis gewijzigd.
Bij arrest van 26 januari 2006 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en de eis, zoals in hoger beroep gewijzigd, afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de Gemeente is verstek verleend.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 1 februari 2008.