ECLI:NL:HR:2008:BB7668
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- B.C. Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Geheimhoudingsverplichting en de Gemeentewet: Cassatie over de toepassing van artikel 25 Gemeentewet
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 april 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1968 en wonende te [woonplaats], was in zijn hoedanigheid van fractievoorzitter en/of raadslid van de gemeenteraad van Vlaardingen beschuldigd van het opzettelijk schenden van een geheim, zoals bedoeld in artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht. Dit betrof het delen van informatie over een rapport dat onder geheimhouding was verstrekt. De verdediging voerde aan dat de geheimhouding niet correct was opgelegd, omdat op de stukken zelf geen melding van geheimhouding was gemaakt, maar enkel in een begeleidende brief. Het Hof oordeelde dat de geheimhoudingsplicht ook kan worden opgelegd via een begeleidende brief, mits de ontvanger duidelijk is geïnformeerd over de geheimhouding.
De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof en oordeelde dat de strekking van artikel 25 van de Gemeentewet niet vereist dat de geheimhouding expliciet op de stukken zelf wordt vermeld. De Hoge Raad oordeelde dat de melding in de brief voldoende was om de geheimhoudingsverplichting te laten gelden. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een geldboete van € 500,- of tien dagen hechtenis. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van duidelijke communicatie over geheimhouding in de context van gemeentelijke besluitvorming en de toepassing van de Gemeentewet.