ECLI:NL:HR:2008:BB7649
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- O. de Savornin Lohman
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over proceskostenveroordeling in hoger beroep
In deze zaak hebben [eiser] c.s. [verweerder] gedagvaard voor de rechtbank Alkmaar, waarbij zij een bedrag van ƒ 331.880,81 vorderden, inclusief rente en kosten. [Verweerder] heeft de vordering bestreden en in reconventie een bedrag van ƒ 80.000,-- gevorderd als voorschot op schadevergoeding. De rechtbank heeft op 8 september 2004 in conventie [verweerder] veroordeeld tot betaling van bepaalde bedragen, maar de reconventionele vordering afgewezen. Hierop heeft [verweerder] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, waar [eiser] c.s. incidenteel hoger beroep hebben ingesteld. Het hof heeft op 1 juni 2006 het vonnis van de rechtbank vernietigd voor wat betreft de vorderingen van [eiser] c.s. en deze afgewezen, terwijl het vonnis voor het overige is bekrachtigd. Tegen dit arrest hebben [eiser] c.s. cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, zonder dat nadere motivering nodig is, gezien artikel 81 RO.