ECLI:NL:HR:2008:BB7114
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van bewezenverklaring van feitelijke aanranding en terugwijzing naar het Hof
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 januari 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was eerder door het Hof veroordeeld voor meerdere feiten, waaronder feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak gedeeltelijk vernietigd, met name wat betreft de bewezenverklaring van feit 5, dat betrekking had op de gedragingen ten opzichte van [slachtoffer 1]. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring niet voldoende was onderbouwd met de inhoud van de bewijsmiddelen, waardoor de uitspraak niet voldeed aan de eisen van de wet. De zaak is terugverwezen naar het Hof om opnieuw te worden berecht en afgedaan binnen de grenzen van het bestaande beroep.
De Hoge Raad heeft de vordering van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen en de verdachte een taakstraf opgelegd, bestaande uit een werkstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden. De overige middelen van cassatie zijn verworpen, omdat deze niet leidden tot cassatie en geen nadere motivering vereisten. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige onderbouwing van bewezenverklaringen in strafzaken, vooral in gevallen van feitelijke aanranding, waar de bewijsvoering cruciaal is voor de rechtsgang.