3.1 In cassatie kan worden uitgegaan van het volgende.
(i) Vanaf 16 november 1996 is [eiseres] als groepsleidster in dienst bij Sovak. In het kader van die dienstbetrekking gold tussen partijen een spaarloonregeling. Het toepasselijke spaarloonreglement van Sovak bepaalt dat over het geblokkeerde spaarsaldo vrij kan worden beschikt voor de verwerving door de deelnemer of diens echtgenoot van een eigen woning die dient tot hoofdverblijf (art. 8 aanhef en onder a). Indien de deelnemer in strijd met de spaarloonregeling over het spaarloon beschikt, wordt, nog steeds volgens het genoemde spaarloonreglement, dit loon voor de toepassing van de Wet op de loonbelasting 1964 en de Coördinatiewet Sociale Verzekering als loon, niet zijnde spaarloon, aangemerkt (art. 6 lid 3).
(ii) Op 2 oktober 2000 heeft [eiseres] tezamen met haar echtgenoot en zoon een recreatiebungalow te [plaats] gekocht. In de eigendomsakte is vermeld dat de koper de bedoeling heeft de bungalow als woonhuis te gebruiken.
(iii) Op 19 oktober 2000 heeft [eiseres] bij de Rabobank te Made een aanvraag ingediend tot deblokkering van het spaarloontegoed voor een bedrag van ƒ 6.500,--. In het daartoe opgemaakte en door Sovak ter goedkeuring mede ondertekende formulier heeft [eiseres] als bestedingsdoel aangegeven: "verwerving eigen woning als hoofdverblijf voor eigen bewoning". Op 3 november 2000 is een gedeblokkeerd tegoed van ƒ 6.433,05 op de lopende rekening van [eiseres] bijgeschreven.
(iv) Naar aanleiding van een eind 2001 door de Belastingdienst bij Sovak uitgevoerd onderzoek heeft de inspecteur zich op het standpunt gesteld dat het spaartegoed ten onrechte is gedeblokkeerd, omdat niet is gebleken dat de gekochte bungalow tot hoofdverblijf van [eiseres] dient. Het door [eiseres] gedeblokkeerde bedrag is door de inspecteur aangemerkt als (netto) loon waarover aan Sovak een naheffingsaanslag naar het eindheffingstarief van 70,1% dient te worden opgelegd, hetgeen op een bedrag van ƒ 4.557,-- neerkomt.
(v) Bij brief van 26 januari 2002 heeft [eiseres] aan Sovak laten weten dat de bungalow was gekocht om voor haar als hoofdverblijf te dienen (in verband met relatieproblemen hadden [eiseres] en haar echtgenoot besloten apart te gaan wonen), dat zij de bungalow op 1 november 2000 met het oogmerk van permanente bewoning heeft betrokken, dat zij echter omstreeks half januari 2001 in verband met ziekte van haar echtgenoot ervan heeft afgezien alleen in de bungalow te blijven wonen en dat inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Oisterwijk om die reden verder achterwege is gebleven.
(vi) Op 11 februari 2002 heeft Sovak in overleg met [eiseres] (en onder overlegging van de brief van [eiseres] van 26 januari 2002) de inspecteur verzocht de voorgenomen beslissing tot naheffing te redresseren. Bij brief van 4 maart 2002 heeft de inspecteur laten weten daartoe niet te zullen overgaan, omdat niet is gebleken dat de aangekochte woning als hoofdverblijf is bedoeld. Op 27 december 2002 heeft de inspecteur aan Sovak (uiteindelijk) een naheffingsaanslag loonbelasting en premie volksverzekeringen voor een bedrag van € 2.067,87 (= fl. 4.557,--), te vermeerderen met heffingsrente, opgelegd.
(vii) Bij brief van 5 augustus 2002 heeft Sovak aan [eiseres] bericht te zullen overgaan tot verrekening van een bedrag van € 2.067,87 met haar nettoloon over de maanden augustus tot en met december 2002. Daartegen heeft [eiseres] bij brief van 11 november 2002 geprotesteerd en (tevergeefs) verzocht de op dat moment reeds verrichte inhoudingen ongedaan te maken. Bij brief van 3 februari 2003 heeft de raadsman van [eiseres] aanspraak gemaakt op betaling van € 2.067,87 als door Sovak niet betaald en nog verschuldigd loon, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente.